Pine-Exchange mini-HOWTO
Alexandru Roman <roma4386@rh.edu>
Vertaald door: Ellen Bokhorst <bokkie@nl.linux.org>
v1.0, 28-03-2002
1.0
28-03-2002
ar
Aangeleverd bij de LDP voor publicatie.
0.3
25-03-2002
ar
Informatie toegevoegd over de systeemomvattende
Pine configuratie
0.2
22-03-2002
ar
Toegevoegd benodigdheden Exchange v5.5, Pine v4.0 en
de sectie Erkenningen.
0.1
21-03-2002
ar
Aangeleverd bij de LDP gemeenschap/listserv voor een
herbeschouwing.
In deze HOWTO wordt de configuratie gedocumenteerd van de Pine
e-mailclient voor gebruik met een Microsoft Exchange Server.
Introductie
Deze HOWTO voorziet in de benodigde informatie om Pine zo in te stellen
dat het een naadloze verbinding heeft met een Exchange Server. De services
bestaan uit:
De mogelijkheid met Pine via een Exchange Server e-mail te versturen en
ontvangen.
Toegang tot al je Exchange INBOX en gespecialiseerde folders en berichten.
Configuratie van gespecialiseerde folders (Drafts, Sent Items, Public, enz).
Toegang tot de algemene adressenlijst op de Exchange Server.
Een naadloze configuratie betekent dat je zonder problemen tussen
Exchange/Outlook/Pine clients kunt schakelen. (Pine zal je bestaande
configuratie niet ruïneren als je terug wilt keren naar Outlook).
NOOT: Bij deze configuratie kun je geen toegang krijgen tot lokaal aangemaakte
Exchange bestanden (dwz. .pst, .pab, enz.)
Benodigdheden
Ik veronderstel als je deze HOWTO aan het lezen bent, je waarschijnlijk
al voldoet aan de vereisten, maar hier zijn ze dan toch:
Kennis van de Pine e-mailclient (In deze HOWTO vind je weinig tot geen
informatie over het gebruik van Pine). Kijk op de website van Pine
als je meer informatie wilt over het gebruik ervan. (Zie Bronnen).
Een gebruikersnaam/wachtwoord om in te loggen op de
Exchange Server (Exchange servers draaien in het Microsoft domain,
dus je Exchange login zal hetzelfde zijn als je domain login).
Bevriend met de systeembeheerder van je Exchange Server (je kunt wellicht
hulp nodig hebben van deze persoon, afhankelijk van welke services
je uitvoert).
De Exchange Server moet versie 5.5 of hoger zijn (Exchange ondersteunde
geen IMAP tot 5.5).
Pine ondersteunt IMAP sinds v2.0 en LDAP sinds v4.0. Ik wil je aanraden
naar de nieuwste versie te upgraden, tijdens uitgifte van dit document
v4.44 of op z'n minst v4.0.
Communicatie
De protocollen om de communicatie tussen de Pine client en de Exchange
Server te vergemakkelijken zijn: IMAP, SMTP, en LDAP. (zie Bronnen)
IMAP (Internet Message Access Protocol) - Dit protocol geeft je
toegang tot alle berichten en folders op de Exchange Server.
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) - Met dit protocol kun je
uitgaande Internet e-mail versturen.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) - Dit protocol geeft
je toegang tot de algemene adressenlijst op de Exchange Server.
Exchange Serverconfiguratie
Voor we gaan beginnen te werken aan je Pine configuratie, moet je
er zeker van zijn dat de Exchange Server correct is geconfigureerd.
Hier komt je systeembeheerder om de hoek kijken. Je moet er zeker van zijn
dat de IMP, SMTP en LDAP services allen actief zijn. Deze services zouden
mogelijk op aparte servers actief kunnen zijn, dus je zult je
systeembeheerder moeten raadplegen.
Onder Exchange Server 5.5, zijn IMAP en LDAP geïnstalleerd en actief
in de standaardinstallatie. SMTP moet apart worden geïnstalleerd en
het wordt geleverd als een extra package genaamd de
Microsoft Exchange Connector, specifiek voor het versturen van mail op
het Internet.
NOOT: Je kunt zelf nagaan of deze services actief zijn door te telnetten
naar hun respectieve poorten. (dwz. IMAP:143, SMTP:25, en LDAP:389)
Pine Configuratie
Pine heeft drie typen configuratiebestanden waar we ons over zullen ontfermen.
Elk daarvan kan dezelfde instellingen bevatten, maar met een gevarieerde syntax.
De afnemende voorrang voor elke instelling is: /etc/pine.conf.fixed,
~/.pinerc, en /etc/pine.conf. Feitelijk betekent dit dat als Pine naar een
specifieke instelling aan het zoeken is dat het als eerste pine.conf.fixed
controleert, als dit niet bestaat controleert het ~/.pinerc, en als dat
niet bestaat doorzoekt het /etc/pine.conf.
~/.pinerc -- Dit is de lokale kopie van het configuratiebestand per
gebruiker. Het is te vinden in de root van de homedirectory van de
gebruiker en is alleen van invloed op die gebruiker. Je gebruikt deze
configuratie als je geen superuser/root toegang tot de computer hebt
waarop je Pine gebruikt. Voor het genereren van een nieuw
configuratiebestand van dit type, voer je de opdracht
'pine -pinerc .pinerc.new' uit.
/etc/pine.conf -- Dit is het systeemomvattende configuratiebestand van
Pine, dus het is van invloed op alle gebruikers die Pine op die machine
uitvoeren (het kan alleen worden geïnstalleerd met het
superuser/root account). De syntax is iets anders dan die in het
~/.pinerc bestand aangezien het alle gebruikers op het systeem
moet vertegenwoordigen, niet slechts één. Om een nieuw
configuratiebestand van dit type te genereren, voer je de opdracht
'pine -conf > pine.conf.new' uit.
/etc/pine.conf.fixed -- Dit heeft exact hetzelfde doel en syntax als
het bestand /etc/pine.conf, behalve voor één eigenschap.
De instellingen in het bestand kunnen niet worden overschreven door
de instellingen in het ~/.pinerc bestand van de gebruiker.
In wezen worden alle instellingen in dit bestand dus afgedwongen,
en kunnen ze niet door de gebruiker worden gewijzigd.
In beginsel zou dit bestand leeg moeten zijn. Je voegt instellingen
zover nodig toe.
Elk van deze bestanden bevat instellingen in de vorm "trefwoord=waarde"
paren. Je kunt deze instellingen met je favoriete editor (bv. vi) wijzigen.
Voor wat betreft het bestand ~/.pinerc kan de gebruiker de instellingen
direct vanuit Pine wijzigen, door de menu-items (S)etup
en daarna (C)onfig te volgen.
Ga voor LDAP instellingen naar (S)etup en vervolgens (D)irectory.
Dit zijn de van belang zijnde instellingen voor het communiceren met de
Exchange Server:
NOOT: De syntax van elke instelling zal worden getoond in de Voorbeeld
configuratie.
user-domain -- Het deel van de domeinnaam van je e-mailadres (Dus bij
een e-mailadres als gebruiker@jebedrijf.com, is jebedrijf.com
je user-domain).
customized-hdrs -- Dit is de feitelijke "From:" header die in het
bericht zal verschijnen dat je samenstelt voordat je het verzendt.
Als je deze header niet specificeert, zal de naam van de gebruiker
en de volledige naam uit het systeembestand /etc/passwd worden
opgehaald. Er zijn nog andere variaties op de instelling
van de "From:" header (zie Bronnen).
smtp-server -- De hostnaam van je SMTP server. Dit is wel of niet
hetzelfde als je Exchange Server. (Met SMTP Authenticatie zul je
een "/user" parameter aan het einde van deze instelling op moeten
geven).
inbox-path -- Dit bevat het standaardpad naar je INBOX. (Dit zou moeten
verwijzen naar de remote INBOX op je Exchange/IMAP server).
folder-collections -- Hierin staan verwijzingen naar andere verzamelingen
folders die je wenst te bekijken. Er zijn slechts twee sets die erbij
betrokken zijn. De eerste zijn je INBOX folders (persoonlijke folders die
je aanmaakt in je INBOX), en de tweede zijn de Mailbox folders. Die
laatste zijn standaardfolders (dwz Sent Items, Deleted Items, Drafts,
Outbox, Public Folders, enz.)
default-fcc -- Deze folder bevat een carbon copy van alle berichten
die je verzendt. (Deze zou op de Exchange server moeten verwijzen naar
de folder "Sent Items")
postponed-folder -- Deze folder bevat uitgestelde berichten, die je
later wilt afmaken. (Als je Outlook gebruikt, zou dit moeten verwijzen
naar de folder "Drafts" op de Exchange server, anders creëer
je er zelf één op de server).
ldap-server -- Dit is de hostnaam van je LDAP-server. Er zijn veel
parameters beschikbaar waar je de documentatie van Pine voor zou kunnen
raadplegen. (Dit zal worden gebruikt om toegang te krijgen tot de
Global Adress List op de Exchange Server).
rsh-open-timeout -- Pine zal standaard rsh gebruiken om een verbinding
te maken met IMAP. Dit is een integer waarde die de timeout periode
voorstelt. (Aangezien Exchange servers rsh niet uitvoeren, gaan we deze
feature deactiveren door deze waarde op 0 in te stellen).
Een potentieel probleem waar je mee te maken kunt krijgen is SMTP
Authenticatie. In wezen betekent dit dat je een gebruikersnaam en
wachtwoord moet opgeven voor gebruik van SMTP om email te verzenden.
Ik heb geen officiële documentatie aangetroffen waarin uiteen wordt
gezet dat Pine SMTP Authenticatie ondersteunt (eerder het tegendeel).
Wat het meest in de buurt komt van wat ik vond is de mogelijkheid
een /user Parameter aan de smtp-server instelling, welke kort werd
benoemd in de change log van versie 4.20 naar 4.21. Het werd ook een
paar keer genoemd op de listserv. (zie Bronnen)
Als je nog steeds problemen hebt, is hier een alternatief waar ik op
uitkwam. Je kunt je SysAdmin je IP-adres aan de Exchange Server toe laten
voegen zodat je de SMTP authenticatie kunt omzeilen.
Voorbeeldconfiguratie
Dit voorbeeld zou moeten helpen de syntax te verduidelijken van de
instellingen gedefinieerd in de vorige sectie, met een set
kunstmatige data.
Verzamel informatie
Laten we uitgaan van de volgende standaardinformatie (je kunt je eigen
informatie gebruiken als je het beschikbaar hebt):
Printed Name = "Foo Foo"
Account/User Name = "foofoo"
Domain Name = "foofoo.org"
Exchange/IMAP/LDAP Server = "192.168.1.25"
NOOT: Voor een naadloze overgang, moet je zorgen dat de informatie precies
overeenkomt met die opgeslagen op de Exchange Server. (dwz als je naam op
de Exchange server "John B. Doe" is, dan moet je ervoor zorgen dat de
`Printed Name' exact dezelfde waarde heeft).
Laten we er ook vanuit gaan dat je tot op heden Outlook hebt gebruikt, en
wat berichten in "INBOX", "Sent Items", en "Drafts" hebt verzameld.
Niet te vergeten de paar persoonlijke folders die je hebt aangemaakt
in je "INBOX" op de server om je mail te categoriseren:
"TODO", "DONE", en "Personal".
Instellen van een lokaal ~/.pinerc configuratiebestand
Hier zijn de instellingen die je aan zou moeten treffen in het bestand
~/.pinerc.
In de meeste gevallen zal elke instelling leeg zijn (dwz "key=" zonder
opgegeven waarde). Wanneer de standaardinformatie wordt ingevoerd,
ziet het er zo uit:
user-domain=foofoo.org
smtp-server=192.168.1.25
inbox-path={192.168.1.25/user=foofoo}INBOX
folder-collections="INBOX Folders" {192.168.1.25/user=foofoo}inbox/[],
"Mailbox Folders" {192.168.1.25/user=foofoo}[]
default-fcc="{192.168.1.25/user=foofoo}Sent Items"
postponed-folder={192.168.1.25/user=foofoo}Drafts
customized-hdrs=From: Foo Foo <foofoo@foofoo.org>
ldap-servers=192.168.1.100 "/base=/impl=1/rhs=0/ref=0/nosub=0/type=
/srch=contains/time=/size=/cust=/nick=/matr=/catr=/satr=/gatr="
rsh-open-timeout=0
NOOT: Als je SMTP Authenticatie wilt proberen met de bovenstaande
configuratie dan zou je:
smtp-server=192.168.1.25
vervangen door:
smtp-server=192.168.1.25/user=foofoo
Instellen van een systeemomvattende Pine configuratie
Deze configuratie is van invloed voor alle gebruikers op het systeem
en er is wat meer werk voor nodig op het zo in te stellen.
Alleen een UNIX SysAdmin zou zich moeten wagen aan deze configuratie.
NOOT: Voor de correcte werking van deze configuratie, moet de Microsoft
domein account informatie worden gesynchroniseerd met de Unix account
informatie (d.w.z gebruikersnamen en full names moeten overeenkomen).
Kijkend naar de standaard aangeleverde informatie zou je op moeten vallen
dat "Printed Name", en "Account/User Name" nu zijn gegeneraliseerd.
Bij het verwijderen van "Printed Name" uit het configuratiebestand zal
Pine standaard de persoonlijke naam gebruiken die is te vinden in het
bestand /etc/passwd.
Voor "Account/User Name" kun je "${USER}" gebruiken, welke verwijst naar
de omgevingsvariabele waarin de loginnaam van de gebruiker is opgeslagen.
Daarmee krijg je de volgende configuratie:
user-domain=foofoo.org
smtp-server=192.168.1.25
inbox-path={192.168.1.25/user=${USER}}INBOX
folder-collections="INBOX Folders" {192.168.1.25/user=${USER}}inbox/[],
"Mailbox Folders" {192.168.1.25/user=${USER}}[]
default-fcc="{192.168.1.25/user=${USER}}Sent Items"
postponed-folder={192.168.1.25/user=${USER}}Drafts
#customized-hdrs=From: Foo Foo <foofoo@foofoo.org>
ldap-servers=192.168.1.100 "/base=/impl=1/rhs=0/ref=0/nosub=0/type=
/srch=contains/time=/size=/cust=/nick=/matr=/catr=/satr=/gatr="
rsh-open-timeout=0
NOOT: In deze configuratie becommentariëren we de instelling
"customized-hdrs" omdat we willen dat de gebruikersinformatie
wordt opgehaald uit het /etc/passwd bestand.
De laatste stap in deze configuratie bestaat uit het bepalen of de instellingen
in /etc/pine.conf of /etc/pine.conf.fixed worden geplaatst. Die keuze is
aan jou en is afhankelijk van de hoeveelheid controle die je aan de gebruikers
over wilt laten. Als in het bedrijf waar je werkt alleen gebruik wordt
gemaakt van Exchange, dan worden de instellingen wellicht allen in fixed
geplaatst, maar dan kunnen gebruikers Pine voor niets anders gebruiken.
Denk eraan dat als je iets in pine.conf.fixed zet, de gebruiker niet de
keuze heeft de optie te wijzigen.
Inloggen op de Exchange/IMAP server
Wanneer je Pine voor de eerste maal opstart met je nieuwe configuratiebestand
(Je kunt de opdracht 'pine -p .pinerc.new-config' gebruiken als je er
meerdere hebt), dan zal Pine automatisch proberen een verbinding te maken met de
Exchange/IMAP-server. Na de totstandkoming van de verbinding, zal het je
vragen om je wachtwoord waarbij het gebruik maakt van de opgegeven
gebruikersnaam in het configuratiebestand. Dit zal je login wachtwoord voor
het netwerk zijn in het Microsoft domein. Zodra je bent geautoriseerd, kun
je aan de slag.
Folders benaderen met IMAP
Wanneer je je folder lijst voor het eerst opent, zou je drie
folderverzamelingen te zien moeten krijgen.
Inkomende Folders(INBOX), INBOX Folders(persoonlijke folders), en
Mailbox Folders gespecialiseerde folders).
Ook al is dit geen Pine-HOWTO, er is toch iets waar ik je op wil wijzen
wanneer het gaat over het navigeren door folders. Wanneer je bij het bekijken
van de inhoud van een folder de lijst met berichten in de folder wilt zien,
dan druk je de "ENTER" toets in. Wil je de lijst met folders (subdirectory's)
in de folder zien, dan druk je de ">" toets in. Als je meer informatie
over het gebruik van Pine wilt, kijk dan op de website ervan (zie Bronnen).
Benaderen van je globale adressenlijst met LDAP
Wanneer je gebruik makend van de standaardconfiguratie die in dit voorbeeld
werd geleverd, een nieuw bericht samenstelt en een naam in de "To:" regel
typt, zal Pine eerst in het lokale adresboek zoeken naar de bijnaam.
Vindt het deze niet, dan zal het standaard
een LDAP query uitvoeren, waarbij het gebruik maakt van de standaardnaam
die je als zoekstring intikte. Afhankelijk van de snelheid van de LDAP-server,
zou je relatief snel een reactie moeten krijgen. Uit het resultaat kun
je het veld kiezen waar je naar op zoek was en verdergaan met het schrijven
van je e-mail.
NOOT: Typ je een e-mailadres in de "To:" regel, dan zal het geen LDAP
zoekopdracht of enig andere zoekopdracht in een adresboek uitvoeren
(dwz. gebruiker@smtp.email.org).
Wil je gewoon een zoekopdracht uitvoeren zonder een nieuw bericht samen
te stellen, dan kun je direct naar je adresboek gaan, de LDAP server
selecteren en de zoekstring van daaruit intikken (dwz (M)ain,
(A)ddressbook).
Voor het geval dat je niet wilt dat Pine elke keer dat je een nieuw bericht
samenstelt een automatische LDAP zoekopdracht uitvoert, kun je de parameter
"/impl=1" in de "ldap-server" instelling wijzigen in "/impl=0". Hiermee
kun je een handmatige LDAP query uitvoeren als je dat wilt.
Een e-mail versturen met SMTP
Deze procedure verschilt niet van normaal Pine gebruik. Je kunt direct
beginnen met het samenstellen van je bericht. Wanneer je het bericht verzendt,
zal het worden verzonden via de SMTP-server waarin is voorzien.
Bronnen
Pine Information Center
Pine mailing list
Pine Frequently Asked Questions
Current Pine Distribution Documentation
Pine Version Changes
Changing Your From Header in Pine
Internet Message Access Protocol
Lightweight Directory Access Protocol
Simple Mail Transfer Protocol
SMTP Authentication RFC
Erkenningen
Met dank aan Hugo van der Kooij voor het aangeven dat Exchange versie 5.5
of hoger niet in de sectie Benodigdheden werd genoemd. Met dank aan
Y Giridhar Appaji Nag voor zijn suggestie om ondersteuning toe te voegen
voor een systeemomvattende Pine configuratie.
Disclaimer
Gebruik de informatie in dit document op eigen risico. Ik verwerp enige
potentiële aansprakelijkheid voor de inhoud van dit document. Gebruik
van de concepten, voorbeelden, en/of andere inhoud van dit document is
geheel op eigen risico.
Alle auteursrechten vallen in handen van hun eigenaren, tenzij specifiek
anders vermeld. Gebruik van een term in dit document moet niet worden
aangemerkt als zijnde van invloed op de geldigheid van enig handels-
of servicemerk.
Het benoemen van bepaalde producten of merken moet niet worden gezien als
onderkenning.
Copyright
Copyright (c) 2001-2002 door Alexandru Roman
Het is toegestaan dit document te kopiëren, distribueren en/of aan te
passen onder de voorwaarden van de GNU Free Documentation Licentie, versie
1.1 of enige latere versie gepubliceerd door de Free Software Foundation;
zonder Invariant secties, zonder Front-Cover teksten, en zonder Back-Cover
teksten. Een kopie van de licentie is te vinden op:
http://www.gnu.org/copyleft/fdl.html
Je wordt verzocht de naam en het emailadres van de auteur op alle kopieën
van dit document te behouden. Je wordt verzocht correcties en/of opmerkingen
door te sturen naar de auteur. Je wordt verzocht de auteur op de hoogte te
stellen van enige herdistributie, afgeleide werk en/of verzamelwerk
van dit document.