LOOKUP zoekt de rij index van 'waarde' in @vector1 en geeft de inhoud van @vector2 bij die rij index. Als het celbereik langer is dan dat het breed is, wordt de zoekrichting geroteerd. Er kan ook een enkele array worden gebruikt.
Als LOOPUP de @waarde niet kan vinden, gebruikt het de waarde die net lager dan @waarde is. De gegevens moeten gesorteerd zijn.
Als @waarde kleiner is dan de eerste waarde geeft de functie een #N/B foutmelding.